Ricanau Mofo Suriname

Ricanau Mofo is een klein dorp met ongeveer duizend inwoners in het Marowijne district, Suriname. Het ligt aan de monding van de Ricanaukreek aan de Cotticarivier en is zo via het water verbonden met Moengo, de hoofdstad van het district met om en nabij 10.000 inwoners. Sinds 2019 is er ook een weg aangelegd vanuit Moengo ter wille van een betere bereikbaarheid naar het dorp, ook is het dorp rond deze tijd aangesloten op het elektriciteits- en waternetwerk van Suriname. Dit laat ook zien dat het dorp nog flink in ontwikkeling is. De afstand tot Moengo is ongeveer 8 km.

Ook in Ricanau Mofo is het traditie om gebruik te maken van kostgrondjes. Vaak valt de oogst tegen. Dat heeft ook te maken met een veranderd regenpatroon. Perioden van regen en droogte zijn minder gemakkelijk te voorspellen dan vroeger. Wat ligt er meer voor de hand om verbetering in deze situatie te brengen dan over te stappen op bedekte teelt? Maar dat eist wel andersoortige kennis en een andere manier van tuinbouw. Dat zou hydroponics kunnen zijn of gebruikmaken van een kas, of beide. Bovendien, om echt voor een inkomen te zorgen, vereist tuinbouw een meer grootschalige aanpak. Men moet immers niet alleen denken om de eigen familie maar om afzetmogelijkheden op de markt. Dat betekent dat men klantgericht moet werken. Men moet dan verbouwen waar de markt naar vraagt en daarbovenop moeten de producten de markt ook nog eens kunnen bereiken. Dan pas ligt een duurzaam inkomen in het verschiet.

De Stichting STEORR (Stichting Economische Ontwikkeling Ricanau Ricanau Mofo – https://steorr.com), zoals zoveel andere Surinaamse initiatieven vanuit Nederland, zet zich in voor verbeteringen in het dorp. Enkele leden van de Stichting komen er zelf vandaan. Vanaf november 2020 tot in 2021 heeft een stagegroep van de TU Delft zich ingezet voor een project om moderne tuinbouw te stimuleren. De opdracht bevatte twee samenhangende doelen: om te beginnen heel concreet een tropische kas volgens het “Moengo” model te bouwen en in het tweede plaats een planning te maken voor de middellange en langere termijn. Natuurlijk zouden enkele mensen uit het dorp ook vertrouwd gemaakt moeten worden met de nieuwe ondernemende aanpak die tuinbouw vereist ter wille van een goed inkomen.

Door het coronavirus liep het allemaal anders. Reizen was niet mogelijk en de studenten hebben zo goed en kwaad als dat ging vanuit Nederland aan het project gewerkt. Via de 1% club, een crowdfunding’s site voor ontwikkelingsprojecten, is een inzamelingsactie gestart om tot een bedrag van € 4000 op te halen. Ook hebben de studenten zelf een maaltijd voor hun medestudenten gemaakt en door in totaal 145 maaltijden te verkopen hebben zij ook nog eens een extra € 700 opgehaald ten behoeve van het project.

De bouw van de kas

Vlakbij de school is allereerst een stuk land ontbost op de plek waar de experimentele demonstratiekas moet komen. De plaats is gekozen zodat het hele project in nauwe samenwerking met de school gestalte kan krijgen. De kas zelf is 8 × 14 m; het ontbost deel is zo groot als twee voetbalvelden om nog ruimte te kunnen bieden aan andere kassen en gebouwen. Het lichtgroene gebouw in de tekening hieronder geeft de plaats aan van de kas in zijn directe omgeving.

Graag hadden de studenten zelf gedurende de zomer Suriname bezocht, maar nog steeds liet de corona situatie reizen naar Suriname niet toe. De Stichting STEORR heeft het proces van bouwen in samenwerking met lokale aannemers begeleid. Ook voor de Stichting STEORR was het niet gemakkelijk om op afstand te werken. Gemakkelijk ontstaan er misverstanden en en daardoor komt er oponthoud. Toch is het gelukt: bijna een jaar na het begin van het project staat er nu een kas.

De studenten hebben bij hun werkzaamheden ook een soort productieplan geleverd voor belangrijke gewassen zoals tomaten en paprika. Natuurlijk moet de begeleiding voortgezet worden en mogelijk kan dat door de inzet van een nieuwe groep studenten, mogelijk moet voorlopig ook verder de Stichting STEORR op afstand voorlichting geven. Feit is dat een begin gemaakt is en dat nu de leerfase komt: zo effectief mogelijk gewassen verbouwen in deze nieuwe omgeving. Daarnaast en daarna moet ook gezocht worden naar een markt voor duurzame afzet. Misschien de markt in Moengo, maar misschien biedt een restaurant een hogere prijs, wie weet.

De voor de hand liggende optie die uit deze planning spreekt is dat in de toekomst tuinders hun eigen kassen bouwen in de buurt van deze demonstratiekas. Dat maakt wederzijdse leren goed mogelijk en het maakt het ook mogelijk de productie te verzamelen en gezamenlijk te verkopen. Dat eist natuurlijk wel samenwerking en ook kwaliteitsbewaking. Maar het zou wel schelen in de transportkosten en grotere winst opleveren.

Ontwikkelplan Ricanau Mofo

Het tweede deel van de opdracht van de studenten betreft het ontwikkelplan voor de regio. Een bedrijf staat nooit op zich. Het is deel van een heel ecosysteem aan bedrijven, toeleveranciers, afnemers, dienstverlenende bedrijven en noem maar op. Zoiets moet van de grond af opgebouwd worden. En vaak kunnen bedrijven alleen succesvol functioneren als andere bedrijven op grotere schaal aanwezig zijn. Naarmate tuinbouw in Suriname en Marowijne groeit heeft het zin een apart bedrijfje op te zetten voor de verkoop in zaden en meststoffen. Je kunt denken aan dienstverlenende bedrijven als bodem testen, toeleveranciers van technische benodigdheden voor irrigatie, zoals pompjes en slangen, transport, koeling enzovoort enzovoort.

De bouw van de kas en het leren telen in de kas kan als de eerste fase van het ontwikkelplan voor Ricanau Mofo beschouwd worden. Het is belangrijk het werken in de kas te verbinden aan het lesprogramma van de leerlingen en het is ook belangrijk om goed bij te houden wat er geproduceerd is en hoe, en ook om bij te houden wat de investeringen waren en wat de opbrengsten. De kosten van alle inputs en ook de kosten van transport moeten meegerekend worden enzovoort. Ook moet de kas niet leeg blijven staan, want de afschrijving op de kas gaat wel door en de investering is hoog. Na enkele jaren moet er mogelijk een nieuwe kas gebouwd worden, maar dan moet de productie wel voldoende opgeleverd hebben om dat te kunnen doen! Zo ondernemend te denken is een leerproces op zich.

Fase twee omvat de ontwikkeling van heel het ecosysteem, stap voor stap. Als er meer tuinders komen wordt het vanzelf interessant om een bedrijfje te beginnen dat kassen bouwt, of een bedrijfje dat voor het transport naar de markt zorgt, of voor koeling. De bank kan procedures ontwerpen om met leningen de groei van de bedrijvigheid te steunen. Ook voor de bank is het voordeliger niet voor een enkel bedrijf aan de slag te gaan, maar om hetzelfde te doen met een groot aantal bedrijven.

In de derde fase moeten er meer voorzieningen gecreëerd worden. Er moeten transportmogelijkheden komen, de universiteit moet onderzoek gaan doen naar de meest voordelige manier van telen in de tropen. Er moet ook meer onderzoek komen naar de producten die van tropische planten gemaakt kunnen worden. Vaak is dat niet erg goed bekend. Alles wordt grootschaliger en men moet ook aan een haven gaan denken, en uitbreiding van de transportlijnen per vliegtuig en naar Frans-Guyana. Suriname heeft potentieel genoeg landbouwareaal om op grotere schaal export te kunnen doen naar omliggende landen.

Ook hier ligt een uitdaging. Vaak bestaat de neiging om anderen niet te laten delen in een innovatie. Want dat geeft een voorsprong. Maar wil Suriname erin slagen de groenteproducent van het Caribisch gebied te worden, dan moet vooral het volume van de productie toenemen. Met andere woorden, dan moeten meer mensen juist hetzelfde gaan doen en dus is de beste strategie innovatieve kennis wel te delen. In de eerste plaats moet natuurlijk de Surinaamse markt zelf beter bediend worden, maar het is een hele bekende strategie uit de economie om op basis daarvan aan export te gaan doen. Er moet bij wijze van spreken niet een krat met groente in het vliegtuig gevoerd worden, maar zoveel mogelijk containers. Dan wordt het goedkoper. Dan wordt ook koeling goedkoper enzovoort enzovoort.

De kas is in gebruik genomen

Zoals op de foto’s te zien: grond is aangebracht, er staan plantjes in de bakken. Het begin is er!