For English scroll down
Een samenleving in transitie
In de Global South vindt een moeizame, langzame, maar gestage, transitie plaats naar, noem het maar, een moderne samenleving. Om die transitie te beschrijven en goed te begrijpen is het nodig terug te gaan tot voor het koloniale tijdperk. De staat of overheid was toen in handen van de leiders van de verschillende etnische groepen. De verschillende groepen waren vertegenwoordigd in de raad van oudsten van een centrale overheid, als die er was, en anders in de raad van oudsten van de verschillende bevolkingsgroepen. Vaderlijk gezag en gehoorzaamheid en traditie staan daarin centraal. Het koloniale regime heeft dat vaak versterkt, maar ook nieuwe regelingen geïntroduceerd. De centrale staat kreeg een grotere rol, zij het vaak topdown, maar soms ook met een reëel oog voor de belangen van de plaatselijke bevolking.
De postkoloniale staat in veel landen in de Global South heeft te maken met die beide tradities: etnische identiteit inclusief patrimonialisme, en een staat die door rechtshandhaving, transparantie en gelijke behandeling het mogelijk moet maken dat mensen in grotere en anonieme verbanden met elkaar samenleven. Voor de ons kent ons verhoudingen binnen een etnische groep moet dan een open cirkel society meer en meer in de plaats komen.
Ongeveer 70% van de beroepsbevolking in ontwikkelingslanden, of in meer objectieve termen, de Global South, bestaat uit kleinschalige boeren. Zij produceren voor hun eigen onderhoud en/of voor de nabije markt. Toch produceren zij ongeveer 80% van de landbouwopbrengst in de Global South. Veel daarvan is bijverdienste naast een andere baan en vaak wordt die bijverdienste door vrouwen binnengebracht. Ook de meer commercieel georiënteerde boeren zijn vaak erg traditioneel in een landbouwpraktijken en mentaliteit. Zij hebben weinig toegang tot belangrijke personen en netwerken, lage status, veel wantrouwen, weinig opleiding en hebben te kampen met slechte infrastructuur, en een weerbarstige natuurlijke omgeving (felle zon, te veel, te weinig water enzovoort).
Capaciteit
Capaciteit hier betekent simpelweg dat je iets kunt. Je kunt iets terecht brengen. Je weet iets tot stand te brengen en te regelen in de samenleving waar je deel van uitmaakt. Maar dat betekent wel dat in het woord capaciteit heel veel dingen bij elkaar komen. Je moet iets weten, bijvoorbeeld van landbouw en tuinbouw en moderne technieken. Maar weten is niet genoeg – want je moet er ook handigheid in hebben.
Maar capaciteit slaat ook op de persoon die je bent en wat je als mens in huis hebt, eigenschappen, gewoonten en waarden. Als ondernemer moet je altijd om veel dingen tegelijkertijd denken en toch de grote lijn vasthouden. Dat is een kunde en een vaardigheid, maar het is ook een levenshouding: altijd in beweging blijven en gevoelig zijn voor nieuwe uitdagingen. Zonder planning lukt het bijvoorbeeld niet met een bedrijf. Maar op een goed moment moet je de planning ook kunnen laten doorkruisen door dat wat nu belangrijk is. Zonder duidelijke leiding gaat het ook niet, maar je moet je strakke plannen als manager altijd (kunnen) laten doorkruisen door inbreng vanuit de medewerkers. Een goede onderneming is zeker in onze tijd vooral een kwestie van teamwerk. Niemand kan alles overzien en het succes wordt bepaald door mensen die op elkaar kunnen inspelen. Zo kunnen we nog wat doorgaan: daarom is het zo belangrijk dat mensen groeien aan hun werk. Dat is ook nodig voor de kwaliteit van het werk.
Tenslotte bepaalt ook de omgeving wat kan en wat niet kan. Als de wegen slecht zijn en het bedrijf is op grote afstand van de markt gelegen, dan wordt het moeilijk om je tuinbouwproducten naar de markt te brengen. Als de overheid geen duidelijke wetgeving heeft een relaties spelen een belangrijke rol, ook dan kan het moeilijk worden, als je niet een netwerk weet te mobiliseren. En ook ben je afhankelijk van het grotere ecosysteem van bedrijven als toeleveranciers, voor kwaliteitscontrole, enzovoort enzovoort.
Tenslotte slaat capaciteit ook op jouw vermogen om aan veranderingsprocessen deel te nemen. Of nee, ook dat is ingewikkelder: je moet op het zelfde moment de winkel draaiende kunnen houden, en werken aan verandering en verbetering, niet alleen van je eigen zaak, maar van het hele ecosysteem ter wille van duurzaamheid en samenlevingsopbouw. Je moet dus kunnen leven in twee tijden tegelijkertijd: met één been sta je in het verleden, met het andere in de toekomst en hoofd en hart moeten daartussen bemiddelen.
Vision on development
A society in transition
In the Global South, an arduous, slow, but steady, transition to, call it, a modern society is taking place. To describe and properly understand this transition, it is necessary to go back to before the colonial era. In that time the state or government was in the hands of the leaders of the different ethnic groups. The different groups were represented in the council of elders or in a central central government, if there was one, and otherwise in the council of elders of the different ethnic groups. Paternal authority and obedience and tradition were key. The colonial regime often reinforced this, but also introduced new arrangements. The central state got more important roles, albeit often top-down, but sometimes also with a realistic eye on the interests of the local population.
The postcolonial state in many countries in the Global South has to deal with both of those traditions: ethnic identity including patrimonialism, and a state that through law enforcement, transparency and equal treatment should allow people to live together in larger and anonymous groups. In order to reach that goal the in-group relationships within an ethnic group must then be replaced by an open civil society in and between such groups.
About 70% of the labor force in developing countries, or in more modern terms, the Global South, consists of small-scale farmers. They produce for their own subsistence and/or for the nearby market. Yet they produce about 80% of the agricultural output in the Global South. Much of this is side income alongside another job and often that side income is brought in by women. The more commercially oriented farmers are also often very traditional in their agricultural practices and mindset. They have little access to key people and networks. They are of low status, there is a lot of mistrust, often little education, and they have to struggle with poor infrastructure, and an unruly natural environment (bright sun, too much, too little water and so on).
Capacity
Capacity here simply means you can do something. You can bring something to fruition. You know how to bring something about and arrange it in the society you are a part of. But that means that in the word capacity a lot of things come together. You have to know something, for example, about agriculture and horticulture and modern techniques. But knowing is not enough – you also have to be skilled at it.
But capacity also refers to the person you are and the qualities you have acquired, characteristics, habits and values. As an entrepreneur, you always have to think about many things at once and still keep an eye on the big picture. That is a skill, but it is also an attitude towards life: always moving forward and being sensitive to new challenges. For example, without planning, a business doesn’t succeed. But at the right moment, you should also be able to let the planning be thwarted by what is more important at this moment. It will also not succeed without strong leadership, but as a manager you must also be able to allow your tight plans to be thwarted by input from the employees. A good company, especially nowadays, is primarily a matter of teamwork. Nobody can oversee everything and success is primarily dependent on people who can respond to each other. We could go on like this for a while and mention more: in short it is important that people grow into and from their work. This is also necessary for the quality of the work done.
Finally, the environment also determines what can and cannot be done. If the roads are bad and the farm is located at a long distance from the market, it becomes difficult to bring your horticultural products to the market. If the government doesn’t have clear legislation and relationships may play an important role, also then it can become difficult, if you don’t know how to mobilize a network. And you also depend on the larger ecosystem of companies as suppliers, for quality control, and so on and so forth.
Finally, capacity also refers to your ability to participate in processes of change. It is even more complicated : you should be able to keep the shop running on the one hand, and work towards change and improvement on the other hand, not only for your own business, but for the sake of the whole ecosystem and bring about sustainability and community building. That means that you should be able to live in two times simultaneously: with one leg you may stand in the past, with the other in the future, and head and heart have to mediate between the two.